Bij de laatste gemeenteraad 25/02/19 vroeg ik wat we verstaan over integraal waterbeheer? De bevoegde schepen vroeg hierover een uitgebreid verslag.
Hierbij mijn toelichting omtrent integraal waterbeheer.
Integraal waterbeheer
Een term die door de Provincie Oost-Vlaanderen wordt gehanteerd als leidraad voor het beheer van waterlopen en begeleidende bermen.
Een vaag begrip. Het omvat veel facetten.
1. waterdebiet: er is een minimumdebiet nodig voor een duurzaam waterleven. Het waterdebiet kan op termijn verbeterd worden door het voorzien van indringingszones en beschermen van bestaande waterindringing zones.
2. waterkwaliteit: vergt een constant toezicht op eventuele lozing van verontreinigd water. Alle vormen van waterleven vergen een minimum gehalte opgeloste zuurstof. In de zomer verdwijnt de opgeloste zuurstof gemakkelijk omdat zuurstof bij hogere temperatuur minder oplost in het water. Daarenboven ontbinden organische stoffen bij hogere temperatuur gemakkelijker en brengen ze waterleven in gevaar. Huishoudelijk afvalwater is de meest voorkomende oorzaak van verontreiniging met organische stoffen en ammoniak maar ook afspoeling van bv. mest (bevat zeer veel ammoniak) kan nare gevolgen hebben voor het waterleven. Er is ook een minder verdachte bron van verontreiniging daarom niet minder belangrijke: het 'onderhoud' van de bermen. Dit onderhoud gebeurt in de zomer en daarvoor wordt in de waterloop gestapt. Bij het dan al lage waterdebiet worden organische stoffen van de bodem omgewoeld waardoor de zuurstofreserve snel wordt verbruikt. Deze massa wordt stroomafwaarts meegedreven en gaat ook daar het waterleven storen (zo niet doden). Dode organismen (vnl. van dierlijke oorsprong) gaan bovendien zelf ontbinden en nog lange tijd het zuurstofgehalte negatief beïnvloeden. Dit gevaar is veel geringer in het najaar of de winter wanneer het waterdebiet hoog is.
3. taluds en bermen al of niet langsheen een waterloop: zijn waardevolle landschapselementen. Eén km berm van één m breed betekent 1000 m² oppervlakte. Hier kunnen het hele jaar door waar volle bloeiende en talud versterkende planten op worden aangetroffen. Bescherming dringt zich derhalve op want de aantallen en soorten dieren die er afhankelijk van zijn is niet te tellen, men denke in de eerste plaats maar aan vlinders, bijen, hommels om vogels niet te vergeten. Onderhoud moet hier alleen gebeuren indien overwoekering onaanvaardbaar wordt bv. omdat de veiligheid in het gedrang komt en moet gebeuren tijdens najaar en/of winter met respect voor de ondergrond.
Taluds langsheen waterlopen zijn van nature begroeid met riet. Deze plant vormt lange ondergrondse uitlopers (eigenlijk ondergrondse stengels) die oever bevestigend werken. Door het sproeien, afmaaien en afbranden zijn vele bestanden onherroepelijk verloren gegaan en vervangen door waardeloze soorten zoals riet- en liesgras. Herstellen van oorspronkelijke rietbermen is vnl. duur omdat dit alleen met jonge zaailingen op naakte grond op de waterlijn kan gebeuren: een heel arbeidsintensieve bezigheid. Riet vormt hoge bestanden die graag door vogels en vlinders worden bezocht. Maaien ervan is helemaal onnodig want de afgestorven bovengrondse stengels worden langzaam verdrongen door nieuwe scheuten. De oude stengels beschermen de nieuwe tegen vraat door bv. muskusrat maar ook andere invasieve plantensoorten. Met rust laten is dus aangewezen.
Ook 'winteronderhoud' is uit den boze.
Houtige bermen zijn waardevol voor zover het échte oeverbewoners zijn zoals els, wilg, meidoorn, es, vlier. Bestaande bestanden moeten beschermd worden vnl. wanneer ze als stof-, geluids- en gezichtsscherm dienen. In dat geval moet het onderhoud zich beperken tot weghakken van overtollige takken. Het nu gebruikelijke seizoen onderhoud waarbij de stammen tot tegen de grond worden weggehakt is nefast voor de fauna en flora. De waardevolle ecologische en sociale functie van deze houtige wallen wordt erdoor vernietigd.
Kort samengevat:
1. stop het opofferen van natuurlijke overstromingszones. Men verlegt meestal het probleem naar een gemeente stroomafwaarts.
2. werkzaamheden aan de oevers of het stroombed (indien noodzakelijk) mogen alleen tijdens het biologische rustseizoen gebeuren.
3. voor onbevaarbare waterlopen mag geen enkele werkzaamheid in het stroombed gebeuren.
4. maaien van bermen - watergebonden of andere - mag alleen tijdens het biologische rustseizoen gebeuren ten einde de biologische diversiteit, zowel plantaardige als dierlijke, niet te verstoren. Het te kort en vroegtijdig maaien geeft invasieve soorten, zoals recent de Japanse duizendknoop, geen kans te geven.
En nog dit: het is gebruikelijk om bij beplantingen een 'worteldoek' te gebruiken zg. om onkruid tegen te gaan. Niets is minder waar: sterke soorten zoals paardenstaart, haagwinde en cypergras priemen er toch door. En doordat ze geen concurrentie hebben groeien ze fenomenaal en zijn bijna niet uit te roeien omwille van hun taaie en uitgebreide wortels.
Al het bovenstaande met de bedoeling de natuurlijke omgeving (lucht, lawaai en uitzicht) en onze centen te sparen. We moeten af van de idee dat de mens steeds de natuur beter kan beheren dan de natuur zelf.
Veronique Lenvain
Gemeenteraadslid